2

Ons onderwijs

2.1 Organisatie van de school

De Haafakkers werkt voornamelijk met jaargroepen naar leeftijd. De leerstof is verdeeld over acht leerjaren met een duidelijke doorgaande leerlijn. De groepen 1 en 2 zijn heterogeen van samenstelling, in deze groepen zitten kinderen van 4 tot en met 6 jaar bij elkaar. Dit schept de mogelijkheid dat zij elkaar leren aanvoelen en aanvullen, terwijl elke kleuter in de groep toch op zijn eigen niveau kan werken.

Voor een overzicht van de groepen, schooltijden en het vakantie-/vrije dagenrooster verwijzen wij u naar de “Praktische informatie” op onze website.

 2.2 Groepen en lesorganisatie

De Haafakkers telt op het moment circa 180 leerlingen. Met ons onderwijs beogen wij dat alle kinderen door hoge opbrengsten een optimale en kansrijke ontwikkeling krijgen, zodat zij na het voltooien van de basisschool goed kunnen functioneren. Wij houden daarbij rekening met de eigenheid, de mogelijkheden, talenten en behoeften van kinderen zodat kinderen zich prettig voelen in de groep. Dit wordt bereikt door aandacht te besteden aan:

  • Differentiatie op instructiebehoefte:
    Het ene kind heeft meer behoefte aan uitleg en instructie dan het andere. Er zijn kinderen die met weinig uitleg de leerstof die wordt aangeboden prima kunnen verwerken. Daarnaast zijn er kinderen die met behulp van instructie goed aan het werk kunnen. Tenslotte zijn er kinderen die in een kleine groep extra instructie en uitleg nodig hebben. Dit noemen we verlengde instructie en dit maakt onderdeel uit van ons zogenaamde IGDI of directe instructie model. Dit directe instructiemodel wordt in elke groep gehanteerd.
  • Differentiatie op geboden stof
    De meeste kinderen kunnen de basisstof die wij aanbieden goed aan. Soms zijn er kinderen die de minimumdoelen van de basisstof niet aan kunnen. Met een bepaalde aanpak proberen we deze kinderen verder te helpen bij hun ontwikkeling. Eventueel met hulp van de Intern Begeleider wordt dan een plan van aanpak opgesteld. Ook zijn er kinderen die te weinig uitdaging halen uit de basisstof of als er sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong. Voor deze kinderen is er een ruime hoeveelheid extra lesmateriaal aanwezig, waardoor ook zij een optimale ontwikkeling kunnen doormaken.

2.3 Onderwijsaanbod

Onze onderwijskundige doelen zijn in de eerste plaats de doelstellingen zoals die in artikel 8 van de Wet op het Primair onderwijs, www.nationaleonderwijsgids.nl zijn omschreven. Realisatie van deze doelen gaat het beste in een omgeving waar de kinderen zich thuis voelen. We zetten ons dan ook in om het klassen- en schoolklimaat zo goed en veilig mogelijk te krijgen en te houden. Daarnaast gebruiken we methodes en aanvullende materialen om het leerproces te waarborgen. Door het werken met eigentijdse, zeer recente lesmethodes voldoen wij aan de kerndoelen/referentiekaders die de overheid stelt. Bij het lesgeven is een goede methode belangrijk. Wij zoeken steeds naar methodes die voor alle kinderen bruikbaar zijn. De methode moet zó in elkaar zitten dat kinderen meer of minder opdrachten kunnen verwerken in de vorm van herhaling en verrijking/verdieping van de lesstof.

De gebruikte methodes op de Haafakkers zijn:

De effectieve leertijd (het wettelijk voorgeschreven aantal uren onderwijs) bedraagt voor de groepen 1 t/m 4 minimaal 880 uur per jaar en voor de groepen 5 t/m 8 minimaal
1000 uur.

2.4 Groepen 1 - 2

In de groepen 1-2 wordt er thematisch gewerkt waarbij er wordt gekozen voor thema’s rondom de vieringen maar ook thema’s uit onze methode Schatkist die aansluiten bij de leefwereld van de kinderen. Dit maakt het mogelijk om binnen ons onderwijs aan het jonge kind, de verschillende ontwikkelingsaspecten geïntegreerd aan bod te laten komen. Wij gaan ervan uit dat door interactie met anderen de kleuters leren, en hun vermogen tot redeneren en probleem oplossen zich zal ontwikkelen. De methode Schatkist volgt de leerlingen en waarborgt een goede aansluiting op groep 3.
De overige methodes die in groep 1-2 gebruikt worden, zijn terug te vinden in het overzicht en sluiten aan bij de methodes die in groep 3 gebruikt worden.

2.5 Cultuuronderwijs

De Haafakkers wil iedereen de kans geven cultuur en kunst te beleven in al zijn vormen. Daarom verzorgen we voor onze kinderen, naast de lessen uit onze methode ‘Uit de Kunst’, bijvoorbeeld creamiddagen, vieringen, projecten en voorstellingen op cultureel gebied.
Tevens worden er diverse museumbezoeken georganiseerd.
Alle groepen krijgen muzieklessen van meester Dick die met veel passie zijn liefde voor muziek overdraagt op de kinderen waarbij hij aandacht heeft voor alles wat met muziek te maken heeft.

2.6 Burgerschapszin

Om de groei van kinderen te optimaliseren is aandacht voor burgerschap essentieel. De steeds veranderende complexe westerse samenleving vraagt om een leven lang leren. Daarom wil de Haafakkers bij kinderen vaardigheden, kennis en attitudes ontwikkelen die horen bij een leven lang leren. Dit zorgt ervoor dat kinderen enthousiasme vertonen om te leren; nieuwsgierig blijven; creativiteit, inventiviteit en flexibiliteit ontwikkelen, ondernemingszin en durf tonen en een kritisch democratisch burgerschapszin ontwikkelen.
Daarnaast voeden we onze kinderen op voor een democratische samenleving die gekenmerkt wordt door verschillen. Een samenleving waarin niet alleen rekenen en taal belangrijk zijn voor succes, maar ook sociale en emotionele vaardigheden. Omgekeerd is onze samenleving gebaat bij burgers die zich verantwoordelijk opstellen, die vaardig en vreedzaam om kunnen gaan met verschillen en conflicten. Dat geldt ook voor de school; ook de school is gebaat bij actieve, zorgzame, initiatiefrijke en verantwoordelijke kinderen. Dit bevordert niet alleen het plezier waarmee kinderen en leerkrachten naar school gaan, maar zorgt ook voor een positief werkklimaat en daarmee voor een goed rendement. Zo gebruiken wij diverse hulpmiddelen en methodes op school om bovenstaande doelen te verwezenlijken.

2.7 Leer- en Veerkracht

Wanneer kinderen goed in hun vel zitten, vinden ze het leuker om te leren en leren ze beter. Het is dus belangrijk om kinderen te leren hoe ze ervoor kunnen zorgen dat ze goed in hun vel zitten. Daarnaast is de werkdruk voor leraren hoog. Stress bij leraren vermindert hun vermogen en motivatie om te werken en leidt tot ziekteverzuim. Uit onderzoek blijkt zelfs dat wanneer leraren beter in hun vel zitten, hun kinderen hogere leerprestaties behalen. Onze missie kracht bij te zetten is het dus het welbevinden van kinderen en leraren van essentieel belang.

Op de Haafakkers helpen we kinderen om zich niet alleen voor te bereiden op de arbeidsmarkt, maar ook op het leven zelf. Niet even als een leuke interventie tussendoor, maar door het welbevinden tot een belangrijke pijler van de Haafakkers te maken. Dit doen we onder andere door iedereen op school te trainen in hoe ze hun veerkracht en welbevinden kunnen vergroten en tot volledige bloei kunnen komen. Zo staan onze leerkrachten in hun kracht voor de klas, ervaren minder werkdruk en meer werkplezier. Kinderen zitten lekker in hun vel, zijn veerkrachtiger, leren gemakkelijker, hebben meer energie, motivatie en plezier op school. Met welbevinden als pijler van de Haafakkers is onze school een optimale leer-, werk-, en leefomgeving voor iedereen.

De zes waarden waaraan wij werken op de Haafakkers zijn:

Liefdevol onderwijs
Sawubona, ik zie jou
Team in balans
Openheid en kwetsbaarheid
Duidelijke communicatie
Structuur

Voor het stimuleren van een positief en sociaal veilig schoolklimaat kunnen verschillende middelen worden ingezet. Een relatief nieuwe insteek is het inzetten van de wetenschappelijke inzichten uit de Positieve Psychologie. De Positieve Psychologie richt zich op het welbevinden en floreren. Waar de traditionele psychologie vaak uitgaat van een deficiëntiebenadering (er is iets mis met iets/iemand), richt de Positieve Psychologie zich juist op wat er wel goed gaat en hoe dit gestimuleerd kan worden om zo tot nog meer welbevinden en bloei te komen. Dat wat je aandacht geeft groeit! In de positieve psychologie worden vaak de volgende aandachtsgebieden onderscheiden: Positieve Emoties, Engagement (betrokkenheid tot jezelf en de wereld), Relaties Meaning (betekenisgeving), Accomplishments (presteren, jezelf uitdagen en verbeteren) en Vitaliteit.

Concreet ziet dit er als volgt uit op de Haafakkers:

  • Het stimuleren en aanleren van een Optimistische denkstijl.
  • Het bevorderen van empathie.
  • Het oefenen met het initiëren en onderhouden van Positieve Relaties.

2.8 De ontwikkeling van uw kind

De ontwikkeling en het gedrag van het kind wordt nauwlettend gevolgd. Met behulp van observaties, schriftelijk werk, toetsen uit de methodes en toetsen van het leerlingvolgsysteem worden de kinderen in hun ontwikkeling gevolgd en kan een leerachterstand of een leervoorsprong gesignaleerd worden.

Interne rapportage
Van alle kinderen wordt per schooljaar een interne rapportage bijgehouden (L.V.S. Leerlingvolgsysteem). Hierin worden allerlei gegevens opgenomen: de vorderingen, de toets-gegevens, het gedrag van het kind, eventuele onderzoeken en andere bijzonderheden. Deze gegevens worden bijgehouden in ons webbasedsysteem: Parnassys. De interne rapportage vormt de basis van de externe rapportage, de rapporten.

Externe rapportage
De kinderen krijgen twee keer per jaar een rapport mee naar huis. Het rapport moet binnen 2 weken weer op school worden ingeleverd. Als ouder wordt u uitgenodigd voor een 10-minuten-gesprek.
Ouders die tussentijds vragen hebben, verzoeken wij niet te wachten tot een gespreksavond maar direct contact op te nemen met de groepsleerkracht van het kind. Wij vinden het namelijk zeer belangrijk dat u bij de ontwikkeling van uw kind op school betrokken bent en dat er regelmatig contact bestaat tussen ouder en school. In onderstaand schema staat aangegeven wanneer uw kind een rapport ontvangt en wanneer de 10-minuten-gesprekken plaatsvinden.

Informatieavond
Aan het begin van ieder leerjaar is er een informatieavond. De betreffende leerkracht brengt u op de hoogte van de werkwijze en de gang van zaken in de groep. Uiteraard kunt u die avond vragen stellen.

Voortgezet onderwijs
De ouders van de kinderen van groep 8 ontvangen eind september een uitnodiging voor een voorlichtingsavond over het voortgezet onderwijs. In november vindt er een 10-minuten-gesprek plaats tussen ouders en leerkrachten waarin een voorlopig advies wordt gegeven. In januari is er een informatieavond, verzorgd door de scholen van het voortgezet onderwijs. In maart vinden er gesprekken plaats met ouders (mogelijk met het kind) over het definitieve schooladvies. Kijk voor meer informatie op onze website.

Doubleren en versnellen
Wanneer ondanks alle extra aandacht en zorg de ontwikkeling van een kind vertraagd verloopt, kan het in enkele gevallen zinvol zijn om een jaar extra te ‘kleuteren’ of om een jaar te doubleren. We gaan er in deze gevallen van uit dat een jaar een groep overdoen ‘de basis’ verstevigt, zodat het kind de overige schooljaren waarschijnlijk goed kan doorlopen. Het kan ook gebeuren dat de ontwikkeling van een kind zo snel gaat dat het verstandig is om te ‘versnellen’. Bijvoorbeeld door voor bepaalde vakken alvast aan te sluiten bij de volgende groep of door een jaar over te slaan.

Herfstleerlingen
Herfstleerlingen (dit zijn de kinderen die geboren zijn tussen 1 oktober en 1 januari) krijgen de mogelijkheid om eerder naar groep 3 door te stromen. Uiteraard moet dit een weloverwogen beslissing zijn. Daarom worden deze kinderen meegetoetst met groep 2. Het leerlingvolgsysteem EGGO voor de sociale-emotionele ontwikkeling, de uitslagen van de CITO-toetsen en het groep-3 rijpheidprotocol vormen de basis voor dit besluit.

2.9 Zorg voor kinderen

Speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften
Onder leerlingenzorg of zorgverbreding verstaan we het geheel van aanvullende maatregelen en activiteiten voor kinderen die specifieke pedagogische en/of didactische zorg nodig hebben.
Wij streven in ons onderwijsaanbod naar een ononderbroken ontwikkeling voor alle kinderen. Daarom is het belangrijk deze leerlingenzorg structureel te organiseren. De afgelopen jaren hebben wij hier een basis voor gelegd in de vorm van een zorgplan. Om een en ander te realiseren vinden er activiteiten plaats op drie niveaus: op groepsniveau, op schoolniveau en op schooloverstijgend niveau.

2.9.1 Zorg op groepsniveau
De leerkrachten houden rekening met de persoonlijkheid van elk kind en streven naar het afstemmen van activiteiten op de ontwikkeling van het kind. Waar nodig wordt er in overleg met onze Intern Begeleiders (IB’ers) een aanvullend programma geboden. Dit wordt opgenomen in een groepsplan of een individueel ontwikkelingsperspectiefplan zodat dit optimaal afgestemd kan worden op het reguliere programma en de groep. Dit wordt in principe binnen de groep aangeboden.

2.9.2 Zorg op schoolniveau
Het zorgplan
Onder Individuele Onderwijszorg (I.O.) verstaan wij het vroegtijdig signaleren van kinderen met leer- en/of gedragsproblemen en het bieden van hulp. Daaronder vallen ook kinderen die wat betreft begaafdheid op hun leeftijdgenoten vooruit lopen. Wij vinden het als school belangrijk om ruim aandacht te besteden aan zorg voor deze kinderen. De Interne Begeleider coördineert de zorg voor alle kinderen die extra zorg behoeven.

Het team streeft ernaar een pedagogisch klimaat te scheppen, waarin kinderen gelijke kansen krijgen. We werken op de Haafakkers opbrengstgericht en dat geldt voor alle kinderen op onze school. Alle kinderen hebben recht op een optimale en kansrijke ontwikkeling waarbij de inbreng van de kinderen ‘hoe te willen leren’ zeer belangrijk is voor ons handelen. Daarbij hechten we veel waarde aan een optimale ontplooiingsmogelijkheid voor ieder kind afzonderlijk. Ook werken we in ons team continu aan onze vakbekwaamheid t.a.v. signalering, onderzoek, toetsing en behandeling van kinderen met problemen.

De volgende zorgroute uit het zorgplan is voor onze school uitgezet:

  1. De leerkracht signaleert.
  2. De leerkracht zorgt voor een juiste registratie en dossiervorming.
  3. De leerkracht probeert het probleem binnen de groep zelf, zonder tussenkomst van de IB-er, op te lossen. Hiervoor wordt een handelingsplan in de groep opgesteld. De leerkracht informeert de ouders.
  4. Tweemaal per jaar voert de Intern Begeleider met elke groepsleerkracht een groepsbespreking. Daarnaast evalueert het team tweemaal per jaar de data van het LOVS.
  5. Tijdens leerling-besprekingen worden de zorgleerlingen besproken. Eventuele belangrijke zaken komen hier aan de orde.
  6. Mogelijkheden voor het vervolg van de onderwijskundige hulp:

Op school en in de klas:

  • Kinderen kunnen besproken worden tijdens de groepsbesprekingen.
  • IB-er observeert in de groep.
  • IB-er/lees- en of rekenspecialist doet nader onderzoek/toetst.
  • Ondersteuning van groepsleerkracht bij samenstellen van het handelingsplan in de      groep door IB-er.

Externe acties:

  • Onderzoek door orthopedagoog.
  • Onderzoek bij extern bureau.
  • Indien nodig: Nadere informatie inwinnen bij externe instanties RIAGG, schoolarts, huisarts, logopedist etc.

Wanneer de zorgroute niet heeft geleid tot een bevredigend resultaat voor de leerling, als er sprake is van handelingsverlegenheid van de school, dan vragen we een zorgarrangement bij het samenwerkingsverband aan of wordt er een verwijzingsprocedure naar het Sbao of S.O. gestart.

De leerling-besprekingen
Regelmatig staan er leerling-besprekingen gepland. Tijdens deze bespreking wordt over kinderen gesproken, die extra zorg behoeven. Het betreft hier leer- en/of gedragsproblemen. Verder komen onderwerpen aan bod die te maken hebben met de zorg voor kinderen.

Ouders en de zorgverbreding
De rol van de ouders bij de zorgverbreding is belangrijk. Niet alleen voor overleg met school, maar ook als informatieverstrekker over relevante ontwikkelingen in de thuissituatie. Om de zorg aan het kind optimaal vorm te kunnen geven, gaan wij uit van een goede samenwerking op vertrouwelijke basis. Als een kind bijzondere zorg nodig heeft, gebeurt dit altijd in overleg met de ouders. Alle stappen voor onderzoek en aanpak worden in overleg met de ouders genomen. Voor onderzoek en formele procedures dient u toestemming te verlenen. Ouders kunnen ook altijd contact opnemen met de school als iets niet duidelijk is.

Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong
Zoals kinderen met achterstanden of hiaten in hun ontwikkeling extra hulp nodig hebben, hebben ook de kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong onderwijs op maat nodig om te voorkomen dat zij sociaal emotionele of gedragsproblemen ontwikkelen. Ook deze kinderen worden als zorg-leerling beschouwd. Een aantal collega’s van onze school heeft zich verdiept in hoogbegaafdheid. Wij beschikken over een ‘Protocol Hoogbegaafdheid’. Wanneer leerkracht of ouders vermoeden dat er sprake is van hoogbegaafdheid volgen wij als school een traject waarbij de ouders worden ingeschakeld. Leerling-gegevens en observaties, leerling-besprekingen, gesprekken in het spreekuur, maar ook uitgebreid didactisch intelligentieonderzoek behoren tot de mogelijkheden. Naast de extra individuele hulp in de groep, werken we met bovengenoemde kinderen ook in projectgroepen (webkwestie) en wiki. Daarnaast gebruiken we o.a. materialen van ‘Kien’, ‘Vooruit’, ‘Bolleboos’ en ‘Topklassers’.

Leesproblemen en dyslexie
Bij sommige leerlingen verloopt het leesproces moeizamer. Er kan een vermoeden zijn van dyslexie. In verband met mogelijke aanwezigheid van dyslexie is het van belang om het leesonderwijs van uw kind goed te volgen. Hiervoor observeren en noteren we vanaf de kleutergroepen specifieke informatie over hun taal- en leesontwikkeling. Als wij inschatten dat er sprake is van dyslexie, dan hoort u dit van de leerkracht van uw kind. Als u zelf vermoedt dat uw kind dyslexie heeft, kunt u dat op school bespreken. Om voor een dyslexieonderzoek in aanmerking te komen, moeten uw kind en de school voldoen aan verschillende criteria. Deze zijn op school in te zien. Zie hiervoor ook: Nadere regels jeugdhulp gemeente Overbetuwe 2015.

2.9.3 Zorg op school-overstijgend niveau

Onze school is aangesloten bij het Samenwerkingsverband ‘’ PassendWijs”.
www.swv-passendwijs.nl/. Samenwerkingsverband SWV PassendWijs is verantwoordelijk voor het inrichten en realiseren van Passend Onderwijs in de gemeenten Arnhem, Rheden, Rozendaal, Overbetuwe, Lingewaard en Renkum. SWV PassendWijs bestaat uit
25 besturen van 134 scholen. Alle aangesloten besturen van SWV PassendWijs maken met elkaar afspraken over hoe voor elke leerling zo goed mogelijk Passend Onderwijs kan worden gerealiseerd.

Traject
Als een kind op een basisschool niet goed mee kan komen, dan zal de school daar veel zorg aan besteden. Als het kind ondanks alle extra hulp niet goed mee kan met de stof, dan zal de school de eigen zorgroute starten. Vaak is dit toereikend. Soms lukt het echter niet om een kind op de eigen basisschool te houden. De oplossing ligt dan vaak bij een bepaalde vorm van speciaal onderwijs. Is dit het geval, dan zal de toelatingsprocedure voor bijvoorbeeld een speciale school voor basisonderwijs (SBO) worden gestart. Zie verder de informatie over “passend onderwijs” en het samenwerkingsverband “Passend wijs”.

Algemene gang van zaken bij vertrek naar een andere school
Indien een kind naar een andere school gaat, verstrekken wij een onderwijskundig rapport. Dat kan zijn als een kind naar een andere reguliere basisschool gaat, naar een speciale school voor basisonderwijs of naar een school voor voortgezet onderwijs. Als ouder heeft u recht op een afschrift van dit rapport.

2.10 Passend onderwijs

School heeft zorgplicht
Door zorgplicht van de school valt geen enkel kind tussen wal en schip! Met de invoering van passend onderwijs op 1 augustus 2014 hebben alle scholen in Nederland zorgplicht en daarmee de verantwoordelijkheid om alle leerlingen een passende onderwijsplek te bieden. Het doel van deze zorgplicht is dat geen enkele leerling meer tussen de wal en het schip valt.
Ouders melden hun kind aan bij de school die hun voorkeur heeft. Dit gebeurt door het invullen van het “Vogeltuin-aanmeldingsformulier”. Wanneer uw kind 3 jaar en 10 maanden is, volgt een intakegesprek met de leerkracht van de groep waar het kind ingedeeld is. Tijdens het intakegesprek geeft de leerkracht direct aan de ouders door of de aanmelding wordt omgezet in een inschrijving. Wanneer de school niet de zorg kan bieden die het kind nodig heeft, zal de school binnen 6 tot 8 weken een zo passend mogelijk aanbod op een andere reguliere of een speciale school binnen de regio proberen te regelen. De school heeft hierbij een zorgplicht.

Veranderingen

  • De school regelt de extra ondersteuning in de klas of een plek op een andere school of de plaatsing in het speciaal onderwijs. Ouders hoeven dus niet meer zelf een ingewikkelde indicatieprocedure te doorlopen. De landelijke indicatiesystematiek wordt afgeschaft.
  • Het accent verschuift van het medisch labelen van kinderen, naar wat zij daadwerkelijk nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen. De onderwijsbehoefte is vanaf nu het uitgangspunt.
  • Scholen stellen een school-ondersteuningsprofiel (S.O.P.) op. Zie hiervoor onze website. Hierin geven zij aan welke onderwijsondersteuning ze aan leerlingen kunnen bieden.
  • Leraren worden opgeleid in het omgaan met verschillende soorten leerlingen in de klas. Hierdoor kunnen leerlingen zo veel mogelijk extra ondersteuning in de klas krijgen, in plaats van daarbuiten.

Samenwerken noodzakelijk

  • Kan de school waar de leerling is aangemeld niet zelf in de benodigde onderwijsondersteuning voorzien, dan is het de verantwoordelijkheid van de school om (binnen het samenwerkingsverband) een school te vinden die wel een passend aanbod kan doen. Is het niet haalbaar om de leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, dan kan een aanbod op het (voortgezet)speciaal onderwijs worden gedaan.
  • De samenwerkingsverbanden passend onderwijs worden verantwoordelijk voor de toekenning en bekostiging van lichte en zware ondersteuning aan kinderen met een extra onderwijsbehoefte.
  • Samenwerkingsverbanden krijgen een eigen budget voor extra ondersteuning. Betalen en bepalen van onderwijsondersteuning komt hiermee in één hand.
  • De keuze, om leerlingen in het speciaal onderwijs te plaatsen, blijft bestaan.
  • Samenwerkingsverbanden stellen een ondersteuningsplan op waarin zij onder meer aangeven welk niveau van basisondersteuning zij bieden, hoe zij met elkaar een samenhangend geheel aan ondersteuningsvoorzieningen hebben gecreëerd, hoe de beschikbare middelen worden verdeeld, op welke wijze verwijzing naar het speciaal onderwijs plaatsvindt en hoe zij ouders informeren.
  • Samenwerkingsverbanden kunnen aan scholen extra ondersteuning in de klas toekennen voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Er is dus meer ruimte voor maatwerk.
  • Ouders en leraren hebben via de ondersteuningsplanraad instemmingsrecht op het beleid en de verdeling van het budget van het samenwerkingsverband.

Voor meer info: Ga naar de website www.swv-passendwijs.nl