Onderwijs

​​​​​​​​​​​​​​2.1 Vakken 

In groep 1-2 wordt thematisch gewerkt. Aan de hand van verschillende thema’s gedurende het schooljaar ontwikkelen de kinderen zich. Binnen het thema plant de leerkrachten speel- en leeractiviteiten aan de hand van de ontwikkelingsdoelen die bij de kinderen passen. Kleuters leren en spelen samen in verschillende spelhoeken en natuurlijk ook buiten. Naast het georganiseerde spel is er veel ruimte voor ontdekkend en onderzoekend leren, waarbij de natuurlijke nieuwsgierigheid van de kinderen leidend is.

Vanaf groep 3 wordt er meer in vakken gewerkt.
In groep 3-4 is er heel veel aandacht voor het leren lezen en rekenen. Ook het omgaan met de computer is hier veel meer vakgericht dan bij de kleuters. Wij vinden het belangrijk de basis goed te leggen in de onderbouw. Naast de cognitieve vakken als rekenen, taal, lezen en spelling is er ook aandacht voor de creatieve vakken, sociale competenties en burgerschap, wereldbeschouwing, bewegingsonderwijs, wereldoriëntatie, informatie -en computertechnologie (ICT) Alles methodisch, planmatig en afgestemd op het niveau van de kinderen.

Lees hier meer over de vakken en methoden

​​​​​​​​​​​​​​2.2 Organisatie van het onderwijs

Sunte Werfert werkt met het jaarklassensysteem. Dit is een systeem waarbij de leerstof verdeeld is over acht leerjaren binnen homogene leeftijdsgroepen. Kinderen die qua ontwikkeling en vorderingen ongeveer even ver zijn, zitten in dezelfde groep. Een kind dat aan het eind van het schooljaar de stof voldoende beheerst, gaat door naar het volgende leerjaar. Binnen één klas (leerjaar) wordt er gedifferentieerd op
​​​​​​​3 niveaus. Dit betekent dat de leerstof binnen één groep op 3 niveaus wordt verwerkt; van bijna helemaal zelfstandig tot verlengde instructie.

We werken, om tegemoet te komen aan verschillen tussen kinderen, zowel met een apart programma voor minder begaafde leerlingen, als met een apart aanbod voor meer begaafde leerlingen.

In de groepen 1 tot en met 3 werken we met behulp van planborden. Hierop staat welke werkjes kinderen kunnen kiezen. Kinderen in de hogere groepen werken met een weektaak met verplichte en de keuzeopdrachten. De kinderen werken hier op vaste tijden aan. Elk kind bepaalt zelf de volgorde van deze opdrachten. Zij geven op de overzichtslijst aan welke opdrachten zij al gemaakt hebben.

Het werken met een weektaak heeft tot doel dat kinderen zelf leren plannen en organiseren en verantwoordelijkheid leren nemen voor hun eigen werk.

2.2.1. Zelfstandig werken en de weektaak
In alle groepen van de school leren de kinderen zelfstandig te werken. Dit is belangrijk voor het ontwikkelen van de zogenoemde executieve vaardigheden als plannen, organiseren, omgaan met uitgestelde aandacht en ontwikkelen van het vermogen zelf problemen op te lossen.
Bijkomend voordeel is dat de leerkracht op deze manier tijd heeft om leerlingen die extra hulp nodig hebben te begeleiden. In het verlengde hiervan biedt zelfstandig werken ook een weg naar meer differentiatie ofwel het rekening houden met verschillen tussen leerlingen. Differentiatie naar instructie, naar inhoud, maar ook naar verwerkingsdiepte en interesse. Zo komen we tegemoet aan het eigen ontwikkelingstempo van kinderen.

2.2.3 Coöperatief Leren
Leerlingen werken bij coöperatief leren (samenwerkend leren) in kleine groepjes op een gestructureerde manier samen aan een leertaak met een gemeenschappelijk doel. Coöperatief Leren stimuleert dat de leerlingen actief de aangeboden informatie verwerken, toepassen of oefenen. Doordat de leerlingen met elkaar over de leerstof praten, elkaar uitdagen om een moeilijk begrip uit te leggen, hun gedachten onder woorden brengen, ondergaat de leerstof een persoonlijke bewerking en krijgt daardoor meer betekenis voor de leerling. Leerlingen leren op deze manier met elkaar en van elkaar. Coöperatief Leren wordt in alle groepen systematisch ingezet. Coöperatief leren verhoogt de motivatie, de betrokkenheid en de resultaten van het leren.

2.2.4 Onderzoekend leren en de 21st  Century Skills
Onderzoekend Leren is een manier van leren die nauw aansluit bij de interesse van het kind. Dit begint al in de kleuterklas, waar de juf door middel van vragen de nieuwsgierigheid van het kind opwekt, leidt en gebruikt als inzet voor het leerproces. Vragen stellen is dan heel belangrijk. Vanaf groep 3 wordt Onderzoekend Leren ook doorgezet naar de andere vakken. We streven er naar dat kinderen vragen stellen, op onderzoek uitgaan en op deze manier hun leef- en begrippenwereld vergroten. Vanaf groep 5 wordt Onderzoekend Leren ingezet bij de wereldoriëntatie, waarbij kinderen ook hun eigen onderzoekvragen kunnen formuleren, onderzoeken en de resultaten daarvan presenteren aan hun klasgenootjes.

Lees hier meer over Onderzoekend Leren.

De ‘vaardigheden van de 21ste eeuw’ (21st Century Skill) is een begrip in onderwijsland geworden. Hiermee worden die vaardigheden bedoeld, die een kind nu en in de toekomst kunnen ondersteunen bij het begrijpen van de wereld en zich daar een positie in verwerven. Het gaat hierbij om samenwerken, ICT-vaardig zijn, mediawijsheid, communicatie, sociale en culturele vaardigheden, kritisch denken, creatief denken, probleemoplossen, etc.
​​​​​​​Deze vaardigheden komen allemaal – in meer of mindere mate – aan bod bij het Onderzoekend Leren.

​​​​​​​​​​​​​​2.3 Zorg voor kinderen

2.3.1 Wet Passend Onderwijs
Met ingang van 1 augustus 2014 is de Wet Passend onderwijs in werking getreden. Elk kind heeft recht op goed onderwijs dat aansluit op de onderwijsbehoefte van het kind; ook als dit een bijzondere onderwijsbehoefte is. Met dit beleid stimuleert de overheid dat zoveel mogelijk kinderen naar een gewone school in de buurt kunnen gaan. Want zo hebben ze de beste kansen op een vervolgopleiding en op meetellen in de samenleving. Kinderen die het echt nodig hebben, kunnen, net als nu, naar het speciaal onderwijs. Dat blijft.

Scholen hebben zorgplicht. Dat betekent dat scholen élk kind een passende onderwijsplek moeten bieden. Of op de school waar u uw kind aanmeldt, eventueel met extra ondersteuning, of op een andere school in het regulier of speciaal onderwijs. Ouders worden hier nauw bij betrokken en scholen gaan beter samenwerken.

Lees hier meer over Passend Onderwijs

2.3.2 Passend Onderwijs op Sunte Werfert
​​​​​​​Op grond van bovengenoemd uitgangspunten zal over elke leerling die aangemeld wordt op Sunte Werfert en waarvan bij aanmelding duidelijk is dat er van de school een extra zorginvestering gevraagd wordt, een besluit genomen worden. Hiervoor heeft de school een procedure opgesteld die op hoofdlijnen bestaat uit:

  • Een oriënterend gesprek met ouders; daarna volgt schriftelijke aanmelding, de school beoordeelt of er- eventueel- sprake is van een onderwijsondersteuningsvraag (informatieplicht ouders).
  • Beslissing over toelaatbaarheid (overleg met ouders); kan er op dat moment geen beslissing worden genomen dan volgt verplichte tijdelijke plaatsing.
  • Geen toelating: De school heeft zes tot tien weken de tijd om de toelating te bevestigen. Als de school de gevraagde extra ondersteuning niet kan bieden, komt zij binnen de genoemde zes tot tien weken met een voorstel voor een andere reguliere/speciale school die wel een passend programma kan bieden. Dit gaat in nauw overleg met de ouders. Om te weten welke extra ondersteuning onze school kan bieden, kunt u ons School Ondersteunings Plan (SOP) inzien op http://www.suntewerfert.nl/passend-onderwijs/
  • Voor kinderen die veel extra ondersteuning nodig hebben, kan er vanaf groep 6 een OPP (Ontwikkelings Perspectief Plan) opgesteld worden, waarin de school beargumenteerd aangeeft op welke vakken de leerling andere einddoelen krijgt dan de andere leerlingen.

Basisscholen hebben op grond van wetgeving een wettelijke opdracht om gedifferentieerd onderwijs te geven en om in te spelen op de behoeften van zorgleerlingen. Maar de aard en zwaarte van de handicap en de feitelijke omstandigheden maken het soms mogelijk niet te kunnen voldoen aan een plaatsingsverzoek van de ouders. Ouders kunnen, nadat het besluit in een gesprek is toegelicht, eventueel bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag.

Mochten kinderen gedurende de schoolloopbaan een afwijkende zorgbehoefte ontwikkelen, dan zal de school daar – samen met de ouders – een zo goed mogelijk passend onderwijsaanbod bij maken. De Intern Begeleider (zorgcoördinator) heeft hierin een belangrijke rol. Zij is de spil in het zorgproces en begeleidt zowel de leerkrachten als de ouders hierbij. Waar nodig schakelt zij ook externe deskundigheid in.


2